Omdat hij een zelfmoordpoging ondernam, ging de deur van het asiel voor Paul dicht. Een verpleegster begeleidt hem, trekt hem volledig uit van zijn straatkleren, doet hem een pyjama aan en wijst hem naar een bed. Paulus gaat daar liggen. De andere bewoners observeren hem, houden hem in de gaten, voelen hem: er is de dienstdoende mysticus en de gewelddadige, degene die alleen maar herhaalt 'zoals gewoonlijk', en degene die onvermoeibaar wacht op hetzelfde antwoord op de vraag die hij onvermoeibaar stelt .